jaarverslag

2021

wie zaait, zal oogsten

Geboortezorg is ketenzorg!

Op 24 en 25 juni vond het symposium De Zwangere….gezamenlijke spoed, hoe doe je dat goed? plaats (www.symposiumdezwangere.nl)  Simone van Trier opent als dagvoorzitter het NAZL symposium.

Het symposium start plenair met Maartje Zelis en Josje Langeveld, beide gynaecoloog uit het Zuyderland. Zij nemen ons mee naar het ‘Preklinisch handelen bij acute verloskundige zorg’.

Desiree Moonen, gynaecoloog uit het Laurentius Ziekenhuis Roermond, neemt ons mee naar het onderwerp ‘Reanimatie van de zwangere’.

Vervolgens geeft Rob Moonen, neonatoloog bij Zuyderland, een presentatie genaamd ‘Gecompliceerde partus buiten het ziekenhuis’.

Als laatste presentatie horen we het verhaal over ‘Interprofessioneel trainen in VieCuri’ door Theo Manders, reanimatiecoördinator, en Loes Schatorjé, klinisch verloskundige, beide werkzaam bij VieCuri Medisch Centrum, ‘van een team van experts, naar een expertteam’.

 

De plenaire sessies worden afgewisseld met een viertal workshops die zijn gericht op de interactie met de deelnemers:

Workshop 1:  klinisch redeneren bij een obstetrische patiënt, 1+1 = 2 toch?

Deze workshop richtte zich op het belang van klinisch redeneren in verschillende fases van een casus, door verschillende zorgverleners.

(Bea van Asselt, Ellen de Wolde)

 

Workshop 2:  De 2e navelstreng, van slaapkamer tot ziekenhuisbed.

In deze workshop werden de  deelnemers gestimuleerd om aan te geven wat ze belangrijk vinden tijdens een bepaalde acute situatie.

(Claudia Brouwers, Koen Goffings)

 

Workshop 3: Reanimatie bij moeder en kind

Hier werd daadwerkelijk getraind voor een bevalling en reanimatie van moeder en baby, met behulp van geavanceerde ‘poppen’ van het simulatiecentrum MUMC+.

(Desiree Moonen, Rob Moonen)

Workshop 4: Van onmacht naar invloed

In deze workshop waren een ervaringsdeskundige (vader) en een traumabegeleider aan het woord.

Uitgangspunt was een moeilijke situatie rondom de bevalling en geboorte van een zoontje, voor de ouders.

(Francy op het Roodt)

 

Desiree Moonen geeft aan dat het symposium ook voor haar op sommige fronten wel een eyeopener was met name bij de preklinische situaties. ‘Het gaat er niet zo zeer om wat er in het ziekenhuis kan misgaan maar in de preklinische setting waar de samenwerking tussen de personen in de preklinische setting overgaat  naar de personen in de  klinische setting: Van kraamzorg, verloskundige en ambulancemedewerkers naar klinisch verloskundige en gynaecologen. Door meer inzicht te geven in elkaars werk, kun je de samenwerking meer body geven. Ik dacht dat bepaalde beroepsgroepen bepaalde dingen vanzelf deden maar het is toch echt aftasten van beide kanten tussen de eerstelijns verloskundige en de ambulancemedewerker.  Hierbij is goed communiceren en luisteren naar elkaar van essentieel belang. Je kent elkaar vaak niet en kent elkaars protocollen en werkwijze niet.  In een klinische setting ken je elkaar en dan weet je wie komt, je kent elkaars protocollen en weet elkaars werkwijze’.

‘Dat is inderdaad anders in de preklinische fase’, beaamt Naomi Satijn, zelfstandig verloskundige en deelnemer aan het symposium, ‘Tijdens het symposium heb ik ontdekt dat wij als verloskundigen toch weer anders reanimeren dan ambulancemedewerkers.’ Hierbij refereert ze naar de workshop van Desiree en Rob. Deze workshop was voor Naomi  een echte  eyeopener: ‘Je leert enorm van elkaars kennis, wie is voor wie verantwoordelijk. Er is ook een wezenlijk verschil  want bij calamiteiten kennen wij de moeder en vader, de ambulancemedewerkers kennen hen niet. Wij zijn dan als verloskundigen veel meer bezig met de gemoedsrust omdat wij de mensen kennen en dat ligt anders bij de ambulancemedewerker. Het heeft daardoor voor ons een grotere impact. Op zulke momenten moet je durven te zeggen ‘even stoppen’, gaan samenvatten en niet blijven dralen. Communicatie en naar elkaar luisteren is zo belangrijk.

Zowel Desiree als Naomi geven aan dat het samen trainen al heel erg helpt, vooral workshops met een hands-on training werken heel goed omdat je reële situaties nabootst. Daar waar het mis gaat of jij iets niet weet daarvan leert men het meest. Dit wordt besproken, men luistert naar elkaar en creëert wederzijds begrip, om dit vervolgens vanuit de theorie te onderbouwen. Tot slot vermeldt Naomi het belang van nabespreken; wat ging goed en wat kon beter? Dit gebeurt vaak niet door tijdsgebrek maar ook hiervan kun je zoveel leren en het hoeft maar een paar minuten te duren. Desiree vult dit aan: ‘We zijn al veel meer naar elkaar gaan luisteren en we zijn veel meer gaan beseffen dat we elkaar nodig hebben maar communicatie, luisteren en respect hebben voor elkaar expertise dat kan altijd beter en nogmaals de hands-on trainingen zijn hierbij een mooie ondersteuning, dit zouden we echt veel vaker moeten doen!’

4
5
Geboortezorg is ketenzorg!

Op 24 en 25 juni vond het symposium De Zwangere….gezamenlijke spoed, hoe doe je dat goed? plaats (www.symposiumdezwangere.nl)  Simone van Trier opent als dagvoorzitter het NAZL symposium.

Het symposium start plenair met Maartje Zelis en Josje Langeveld, beiden gynaecoloog uit het Zuyderland Ziekenhuis. Zij nemen ons mee naar het ‘Preklinisch handelen bij acute verloskundige zorg’.

Desiree Moonen, gynaecoloog uit het Laurentius Ziekenhuis Roermond, neemt ons mee naar het onderwerp ‘Reanimatie van de zwangere’.

Vervolgens geeft Rob Moonen, neonatoloog bij Zuyderland, een presentie genaamd ‘Gecompliceerde partus buiten het ziekenhuis’.

En als laatste presentatie horen we het verhaal over ‘Interprofessioneel trainen in VieCuri’ door Theo Manders, reanimatiecoördinator, en Loes Schatorjé, klinisch verloskundige, beiden werkzaam bij VieCuri Medisch Centrum, ‘van een team van experts, naar een expertteam’.

 

De plenaire sessies worden afgewisseld met een viertal workshops die zijn gericht op de interactie met de deelnemers:

Workshop 1:  klinisch redeneren bij een obstetrische patiënt, 1+1 = 2 toch?

Deze workshop richtte zich op het belang van klinisch redeneren in verschillende fases van een casus, door verschillende zorgverleners.

(Bea van Asselt, Ellen de Wolde)

 

Workshop 2:  De 2e navelstreng, van slaapkamer tot ziekenhuisbed.

In deze workshop werden de  deelnemers gestimuleerd om aan te geven wat ze belangrijk vinden tijdens een bepaalde acute situatie.

(Claudia Brouwers, Koen Goffings)

 

Workshop 3: Reanimatie bij moeder en kind

Hier werd daadwerkelijk getraind voor een bevalling en reanimatie van moeder en baby, met behulp van geavanceerde ‘poppen’ van het simulatiecentrum MUMC+.

(Desiree Moonen, Rob Moonen)

Workshop 4: Van onmacht naar invloed

In deze workshop waren een ervaringsdeskundige (vader) en een traumabegeleider aan het woord.

Uitgangspunt was een moeilijke situatie rondom de bevalling en geboorte van een zoontje, voor de ouders.

(Francy op het Roodt)

Desiree Moonen geeft aan dat het symposium ook voor haar op sommige fronten wel een eyeopener was met name bij de preklinische situaties. ‘Het gaat er niet zo zeer om wat er in het ziekenhuis kan misgaan maar in de preklinische setting waar de samenwerking tussen de personen in de preklinische setting overgaat  naar de personen in de  klinische setting: Van kraamzorg, verloskundige en ambulancemedewerkers naar klinisch verloskundige en gynaecologen. Door meer inzicht te geven in elkaars werk, kun je de samenwerking meer body geven. Ik dacht dat bepaalde beroepsgroepen bepaalde dingen vanzelf deden maar het is toch echt aftasten van beide kanten tussen de eerstelijns verloskundige en de ambulancemedewerker. Hierbij is goed communiceren en luisteren naar elkaar van essentieel belang. Je kent elkaar vaak niet en kent elkaars protocollen en werkwijze niet. In een klinische setting ken je elkaar en dan weet je wie komt, je kent elkaars protocollen en weet elkaars werkwijze’.

‘Dat is inderdaad anders in de preklinische fase’, beaamt Naomi Satijn, zelfstandig verloskundige en deelnemer aan het symposium, ‘Tijdens het symposium heb ik ontdekt dat wij als verloskundigen toch weer anders reanimeren dan ambulancemedewerkers.’ Hierbij refereert ze naar de workshop van Desiree en Rob. Deze workshop was voor Naomi  een echte  eyeopener: ‘Je leert enorm van elkaars kennis, wie is voor wie verantwoordelijk. Er is ook een wezenlijk verschil  want bij calamiteiten kennen wij de moeder en vader, de ambulancemedewerkers kennen hen niet. Wij zijn dan als verloskundigen veel meer bezig met de impact, we dragen zorg voor het verwerken en bespreken van de calamiteit omdat wij de mensen kennen en dat ligt anders bij de ambulancemedewerker. Het heeft daardoor voor ons een grotere impact. Op zulke momenten moet je durven te zeggen ‘even stoppen’, gaan samenvatten en niet blijven dralen. Communicatie en naar elkaar luisteren is zo belangrijk.

Zowel Desiree als Naomi geven aan dat het samen trainen al heel erg helpt, vooral workshops met een hands-on training werken heel goed omdat je reële situaties nabootst. Daar waar het mis gaat of jij iets niet weet daarvan leert men het meest. Dit wordt besproken, men luistert naar elkaar en creëert wederzijds begrip, om dit vervolgens vanuit de theorie te onderbouwen. Tot slot vermeldt Naomi het belang van nabespreken; wat ging goed en wat kon beter? Dit gebeurt vaak niet door tijdsgebrek maar ook hiervan kun je zoveel leren en het hoeft maar een paar minuten te duren. Desiree vult dit aan: ‘We zijn al veel meer naar elkaar gaan luisteren en we zijn veel meer gaan beseffen dat we elkaar nodig hebben maar communicatie, luisteren en respect hebben voor elkaar expertise dat kan altijd beter en nogmaals de hands-on trainingen zijn hierbij een mooie ondersteuning, dit zouden we echt veel vaker moeten doen!’